woensdag 12 november 2014

Communiceren

Praten we doen het allemaal de één weer wat meer dan de ander, maar er is bijna niemand die de hele dag niet communiceert. Er komen ook steeds meer vormen van communiceren. Communiceren gebeurt al heel lang niet meer alleen face tot face. Zelfs in de oertijd werden er grottekeningen gemaakt om verhalen te vertellen. Maar nu in de tijd dat alles wordt gedigitaliseerd kunnen we op ontelbaar manieren communiceren. We communiceren zelfs doormiddel van foto’s (snapchat).
Ter voorbereiding van het college moest ik lezen over de communicatietheorie van Watzlavick. Hij beschrijft een verklaring over wat er nou gebeurt bij mensen wanneer zij communiceren. Communiceren is eigenlijk het geven van informatie, of dat nu over jezelf gaat of over kennis.
Watzlavick gebruikt in zijn theorie verschillende axioma’s, een axioma is een onbewezen stelling waarvan niet wetenschappelijk is bewezen dat het op waarheid berust. Het eerste axioma gaat erover dat het je niet niet kan communiceren. Je bent dus altijd aan het communiceren, dat komt doordat mensen altijd invloed hebben op elkaar. Voor communiceren is betrokkenheid belangrijk, want hoe meer mensen betrokken zijn hoe meer zij in het gesprek zullen investeren.
Als tweede axioma vertelt hij dat de mensen zowel digitaal als analoog communiceren. Digitale communicatie is de boodschap zelf, de woorden die je zegt. Dit is dus niet de communicatie online maar wat je tegen de persoon zegt. Bij analoge communicatie gaat het over de manier waarop je de boodschap overbrengt. Door analoge communicatie maak je je verhaal duidelijker (digitale communicatie), je geeft je verhaal emotie, je vertelt hoe je je erbij voelt. Daardoor kan je de boodschap beter overbrengen, maar soms ook slechter, bijvoorbeeld wanneer je iets goed bedoeld, maar de ander vat het op als een belediging.
Iedereen kan het ander interpreteren, dit heeft te maken met verschillende factoren zoals: De omgeving, de persoon en de omstandigheden. Wanneer iemand al geïrriteerd is zal hij opmerkingen ook eerder geïrriteerd opvatten dit zorgt voor veel misverstanden. Tegenwoordig met de digitalisering, het gebruik van sociale media en Whatsapp. Zijn de omstandigheden vaak verschillend, omdat de één misschien rustig op de bank zit en de ander druk aan het werk is. Hierdoor is een miscommunicatie zo veroorzaakt, ook kan je via de sociale media geen emotie meesturen. Je hebt natuurlijk wel emoticons die je kunt gebruiken, maar deze kunnen door ieder weer anders worden geïnterpreteerd.
We zijn steeds meer bezig met de communicatie online dan de communicatie face to face. Wanneer ik uiteten ga met mijn vriendinnen, moeten er eerst een aantal foto’s gemaakt worden.. namelijk van het eten en van de groep en die foto’s moeten vervolgens gedeeld worden op facebook, maar eerst worden bewerkt via instagram. En dan is dit nog een milde vorm vind ik, want daarna gaan de telefoons weg, maar als ik dan om mij heen kijk zie ik een stelletje beide op hun schermpje kijken. Aan de buiten wereld vertellen hoe leuk hun date is en hoe gezellig ze het hebben, maar in werkelijkheid zitten ze beiden de hele avond op hun telefoon..

 Het is zo jammer dat we meer bezig zijn met de communicatie naar de buitenwereld dan naar de mensen met wie we op dat moment zijn, op internet kwam ik dit plaatje tegen wat dit voor mij goed weergeeft.


Morele intuïtie


We hebben allemaal zo onze eigen normen en waarden. En doordat wij die hebben reageren we ook allemaal anders op situaties. Tijdens het avondeten wordt er in het ene gezin een smakelijk eten gewenst maar bij de ander niet of ze bidden voor het eten. Het kan allemaal en niks is fout, want het gaat vanuit je eigen normen en waarden.
Maar als je het over moraliteit zijn de denkbeelden over hoe je respectvol omgaat met anderen, ideeën over wat een leven zinvol waardig en vervult maakt, aanleren van gewoontehandelingen en het ontwikkelen van morele emoties. Dit krijg je mee vanuit je opvoeding en dus spelen je normen en waarden hier weer een enorme rol in.
In het college kregen we het “prisoners dilemma” voorgelegd. Het “prisoners dilemma” of in het Nederlands het gevangenendilemma is een term uit de speltheorie om de voordelen van samenwerken of niet samenwerken aan te duiden. Het verhaal gaat als volgt:

Er is een ernstig misdrijf gepleegd. Twee gewapende mannen worden gepakt en het lijkt dat het de daders zijn, maar het bewijs ontbreekt. Ze worden apart in de cel gezet en kunnen niet met elkaar communiceren. De officier van justitie (openbaar aanklager) doet elke verdachte het volgende voorstel:
1. Als jullie allebei blijven zwijgen, kan ik jullie niet veel maken. Je krijgt dan alleen een lichte straf wegens wapenbezit zonder vergunning.
2. Als er één bekent, is de zaak rond. Degene die bekent zal ik vrijspreken omdat hij zo goed heeft meegewerkt. Degene die niet bekend kan minstens tien jaar gevangenisstraf verwachten.
3. Als jullie allebei bekennen, krijgen jullie allebei vijf jaar.
De vraag is: wat kan een gevangene het beste doen (optimale strategie)?

Het beste wat ze dus kunnen doen is beide zwijgen, dan krijgen ze allebei een lichte straf en meer niet. Ze moeten er dan wel op vertrouwen dat de ander dat ook doet, want als jij alleen zwijgt, krijgt hij niks en zit jij tien jaar vast.

In het college hebben we het er uitgebreid over gehad, want hoe goed kan je iemand nou daadwerkelijk vertrouwen. Wanneer iemand zo’n keuze maakt, maakt hij deze voor zichzelf en gaat af op zijn eigen morele intuïtie. Als je het mij nu zou vragen zeg ik natuurlijk blijf ik stil en dat doet de ander vast ook. Alleen zeg ik dat nu, terwijl ik thuis op mijn laptop zit met een kopje thee.. en niet wanneer het ook echt daadwerkelijk er van af hangt of ik daadwerkelijk kans loop op een gevangenisstraf.
We hebben allemaal ons eigen ideeën over wat goed is en wat slecht, deze ideeën ontwikkelen we door de omgeving waarin we leven. Bij peuters en kleuters kan je het begin van de ontwikkeling van moreel besef goed zien, ze gaan namelijk van het egocentrisch denken naar het animistisch denken. Ze gaan ook meer dingen stiekem doen, omdat ze weten dat iets eigenlijk niet mag. Pakken bijvoorbeeld stiekem een snoepje uit de trommel. Vanuit het moreel besef, leer je ook dat wat je doet gevolgen heeft en wat die gevolgen dan zijn.
Kortom morele intuïtie is van essentieel belang om te functioneren in een maatschappij. Je moet besef hebben van de gevolgen die je acties hebben en kunnen bedenken of die gevolgen goed of fout zijn. Denk aan de gevangenen ze gaan alle mogelijke acties af in hun hoofd. Ze moeten zich inleven in de ander en proberen in te schatten wat hij zal doen, maar je wilt ook niet zelf er het slechtste uit komen.
Na het college ben ik op internet verder gaan kijken naar wat daar nou allemaal te vinden is over de morele intuïtie, daar wordt het ook vaak de term: onderbuik gevoel gebruikt om het begrip uit te leggen. In één van de artikelen die ik tegen staat het zo goed beschreven, dat ik mij daar volledig bij aansluit. Het staat als volgt beschreven:
“Our moral judgments are often based on intuition. Since our emotions drive our intuitions, our gut feel that something is right or wrong”.


                                         

woensdag 29 oktober 2014

De keuze is reuze


De keuze is reuze, dit hoor ik mijn vader bijna elke dag zeggen als wij samen boodschappen gaan doen en we moeten bedenken wat we die dag willen gaan eten. Kookt hij of kook ik of doen we wat makkelijks.
De hoeveelheid keuzes in de supermarkt wordt in het filmpje van TED dat we ter voorbereiding van het filmpje moesten bekijken als een metafoor gebruikt “The paradox of choice”. The paradox of choice houdt in, dat wij als mens te veel luxe keuzes in het leven hebben. We gaan naar de supermarkt om koek te halen. Waar we vervolgens een schap vol allerlei soorten koekjes te vinden, maar ook exact dezelfde alleen van een ander merk. Hoe maak je dan als consument de juiste keuze en hoe weet je nu of je de juiste keuze heb gemaakt en wat is nou het nut van al die keuzes?
De laatste vraag spreekt mijzelf erg aan wat is het nut? Word ik er nou blijer of gelukkiger van, als ik voor het ene pak koek ben gegaan? Overal hebben we eindeloos veel keuzes, het begint al als ik in de ochtend  opsta en voor mijn kledingkast sta, wat doe ik aan? En vervolgens als ik ga ontbijten, neem ik een cracker of beschuit of muesli of gewoon een boterham en wat doe ik dan op die boterham? Al die keuzes word ik er wel echt gelukkiger van?
Zoveel vragen en ik weet er eerlijk gezegd het antwoord niet op, het college heeft mij wel heel erg aan het denken gezet. Ik heb mezelf in het aantal keuzes beperkt, door niet alle mogelijkheden af te gaan en gewoon tevreden zijn met wat ik heb en kan. Niet gaan afvragen of er nog iets beters is, blij zijn met het vertrouwde en dat ook waarderen.
We worden bedolven onder keuzes maar naar mijn idee maken al die keuzes je niet gelukkiger of voegt het een extra waarde toe. We vinden het fijn om uit iets te kunnen kiezen al van jongs af aan. Dat merk ik als ik aan mijn achterneefje van drie die graag zelf zijn kleren al uitzoekt. Als ik hem vraag wat hij die dag aan wil en ik laat hem uit zijn gehele kledingkast kiezen, slaat lichtelijk de paniek toe, want er is dan zoveel keuze bij hem en zal hij niet in een kwartiertje aangekleed zal zijn. Dus vraag ik hem of hij de trui met de tijger of met graaf Dracula aan wilt.

Kortom keuzes zijn fijn, maar tot zekere maten. Op het internet zijn eindeloos veel filmpjes te vinden over mensen die praten over “The paradox of choice” en de essentie van al die filmpjes is in negen van de tien gevallen, dat we gelukkiger worden van minder keuzes. In een van de filmpjes zegt een man: “having more options lead to greater anxiety”. Deze quote beschrijft voor mij heel duidelijk het probleem van “The paradox of choice”.

woensdag 1 oktober 2014

Eerste college, eerste Blog..


Nieuw schooljaar, nieuw begin, nieuwe mensen en een nieuwe uitdaging wat voor mij de minor Mediapedagogiek is. Voor deze minor moeten we actief worden op verschillende sociale media en ook een blog gaan schrijven, wat voor mij de grootste uitdaging zal worden. Met het schrijven van theoretische verslagen voor mijn opleiding heb ik weinig tot geen problemen, maar om een blog te schrijven wat de lezers niet alleen zal informeren maar ook te amuseren.. vind ik toch nog wel erg lastig. In mijn blog zal ik mijn bevindingen van het college zo goed mogelijk proberen te verwoorden.
De lezers van dit blog zullen waarschijnlijk alleen mijn medestudenten zijn en hoe ga ik er voor zorgen dat mijn blog niet zo is als ieder ander en dat jullie toch weer iets nieuws lezen. Op de Maxclass zie ik langzaamaan alle blogs verschijnen, terwijl ik die van mij steeds nog aan het aanpassen ben en afvraag of ik het wel goed doe.. Maar goed ik moet door de spreekwoordelijke zure appel heen bijten en mijn blog maar gewoon gaan inleveren.

Ter voorbereiding van het college moesten we het boek “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding” (de Winter, M. 2011) helemaal lezen. Braaf heb ik het hele boek gelezen. Nadat ik het boek uit had, was voor mij nog niet helemaal duidelijk wat ik nu precies had gelezen en wat ik met deze nieuwe informatie moest.

Gelukkig werd in het bijbehorende college het boek en de belangrijkste begrippen uit het boek uitgebreid besproken. De begrippen waar wij het uitgebreid over hebben gehad waren: de liquid fear, autonomie, participatie, democratie en nog vele andere begrippen. “Wat is liquid fear?” was de vraag die de docent stelde. Tja, vloeibare angst letterlijk vertaald, maar dan weet je nog niet wat het is. In het boek “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding” (de Winter, M. 2011) staat het beschreven als een angst die je hebt, maar niet precies weet waar deze angst vandaan komt. Wat de oorzaak van je angst is. Bij ieder persoon heeft de liquid fear een andere vorm (vandaar de vloeibaarheid) het kan de angst zijn voor buitensluiting of de angst voor het verliezen van iemand die je dierbaar is. De angst van de liquid fear kan bewust of onbewust worden ervaren.
Na het uitgebreid te hebben gehad over de liquid fear en of wij misschien zelf last hebben van een liquid fear, werd ons de volgende vraag gesteld: “Vind jij jezelf autonoom? En wat is autonoom zijn dan?” In het eerste jaar van mijn opleiding tot onderwijsassistent maakte ik kennis met het begrip autonomie samen met de begrippen: relatie en competentie. Deze begrippen komen uit de studie van Luc Stevens over een goed en pedagogisch verantwoord klassenklimaat. Bij elk begrip hoort een zinnetje, bij relatie: ik hoor erbij, bij competentie: ik kan het en bij autonomie: ik kan het zelf. Het begrip autonoom heeft voor mij de betekenis; iets zelf kunnen. In het college werd uitgelegd dat het zelf iets kunnen steeds lastiger wordt gemaakt door de digitalisering. Denk er maar eens over na.. Je weet even de naam niet meer van die ene acteur of hoe schrijf je dat woord ook alweer.. moet ik deze zin dan of als gebruiken. In plaats van zelf even langer na te denken, kan je het antwoord ook gewoon even googelen.. en dat is wat je dan ook doet. Betekent dit dan dat we niet meer autonoom zijn? Er zijn toch nog zat andere dingen die we wel zelfstandig kunnen doen.
Pfoe, dat was het dan mijn allereerste blog. Hieronder nog een linkje naar een youtube-filmpje die de drie basisbehoeften van een kind uitlegt; relatie, competentie en autonomie. Dit is hoe het begrip autonomie in mijn hoofd zat voor het college..